Door Vivien Rorsch, hoofddocent cassatieleergang en cassatieadvocaat LaRorsch te Leiden

Wat zijn de kernwaarden van een cassatieadvocaat? Wanneer is een zaak volstrekt kansloos? Welke informatie moet het cassatieadvies bevatten? Deze vragen stonden centraal tijdens de vierde bijeenkomst van de vernieuwde leergang civiele cassatie en procesrecht op 27 mei 2019. Met speciale aandacht voor de administratieve en financiële aspecten van toevoegingszaken.

Cassatieadvocaat vervult zeeffunctie, maar dient niet het algemeen belang

Ook voor de cassatieadvocaat gelden uiteraard de bekende kernwaarden: onafhankelijk, partijdig, deskundig, integer en het zijn van vertrouwenspersoon. Daarnaast vervult de cassatieadvocaat een ‘zeeffunctie’. Door in bij voorbaat volstrekt kansloze zaken geen beroep in te stellen, voorkomt de cassatieadvocaat overbelasting van de Hoge Raad. “Maar toch: het is niet zo dat de cassatieadvocaat het algemeen belang dient”, zegt David De Knijff, cassatieadvocaat bij Ekelmans & Meijer advocaten en voormalig deken van de Haagse orde. “De cassatieadvocaat dient het belang van zijn client”. Wanneer is een zaak werkelijk volstrekt kansloos? Dat is een theoretische vraag die niet in absolute zin kan worden beantwoord. “Het is niet altijd eenvoudig om weerstand te bieden aan de druk van de correspondent, kantoorgenoot en cliënt. Je wilt graag de zaak doen of zij vinden dat dit moet gebeuren, maar de realiteit is dat het er in een meerderheid van de gevallen niet in zit. Komt de correspondent nog wel terug? Toch moet je een zaak altijd onbevangen beoordelen”.

De Raad financiert geen zaken voor ZZP’er

“Rechtsbijstand is een belangrijke steunpilaar in onze democratische samenleving”, begint Ellen Alblas, relatiemanager van de Raad voor Rechtsbijstand. “De Raad zorgt er voor dat burgers toegang hebben tot goede en betaalbare dienstverleners en ondersteuning voor juridische problemen”. “Maar de Raad financiert niet elke zaak”, vult Geert van Dort, adjunct secretaris commissie voor bezwaar, haar aan. “Een zaak over een hond kan in aanmerking komen voor een toevoeging als het een dure rashond betreft. Maar betreft het een vuilnisbakkenras dan niet. Het belang in een cassatiezaak moet minimaal 1.000 euro zijn. De Raad verstrekt ook in beginsel geen toevoeging aan ZZP’ers omdat geschillen die voortvloeien uit bedrijfsmatig handelen zijn uitgezonderd”.

High Trust samenwerking met de Raad van de rechtsbijstand is niet zonder risico

De High Trust-werkwijze licht Sanaz Kousedghi toe. Vandaag staat zij hier vanwege haar jarenlange ervaring in toevoegingszaken bij Alt Kam Boer, een cassatiekantoor dat op basis van High Trust met de Raad samenwerkt. High Trust is gericht op vrijwillige naleving van uitvoeringsregels en maakt het proces van het verlenen van een toevoeging makkelijker. “Maar deze samenwerking met de Raad houdt ook een risico in”, waarschuwt Kousedghi, “je bent als advocaat zelf verantwoordelijk voor de vraag of de zaak op inhoudelijke gronden voor een toevoeging in aanmerking komt”.

Hét cassatieadvies bestaat niet

“Het cassatieadvies is een verplicht procesadvies. Er zijn verschillende smaken. Van quick scan tot volledig onderzoek. Negatieve, positieve en neutrale adviezen, en alle grensgevallen daartussen”, opent Boris Kraaipoel, cassatieadvocaat bij Resor, zijn bijdrage. “Hét cassatieadvies bestaat niet. Ik kan ook geen objectief raamwerk geven. Het is maatwerk. Het betreft de persoonlijke visie van een cassatieadvocaat. Ik geloof niet in succeskansen die in percentages zijn uitgedrukt. Jullie wel?”, vraagt hij uitnodigend. “Het noemen van een laag percentage kan zinvol zijn om de cliënt het advies om geen cassatie in te stellen, te laten accepteren “, reageert iemand uit de zaal. Volgende vraag: hoe wijs je op subtiele wijze erop dat het werk van de advocaat in feitelijke instantie niet de schoonheidsprijs verdient als dit een vaste correspondent van je is?

De Hoge Raad is geen feitenrechter, maar de feiten doen er wel toe

“We begrijpen in welk spanningsveld een cassatieadvocaat opereert”, antwoordt Edgar du Perron, raadsheer in de Hoge Raad. “Maar we moeten voorkomen dat de juridische beroepsgroepen elkaar de hand boven het hoofd houden. Als er een evidente beroepsfout is begaan, moet een rechtzoekende dat weten”. Kraaipoel vraagt hem wat bedoeld wordt met de zinsnede ‘in cassatie onbestreden’. “Het voelt toch een beetje alsof je een kans hebt laten liggen”, valt de zaal hem bij. “Als het om de feiten gaat”, legt Du Perron uit, “zouden we nooit moeten zeggen dat iets terecht niet is bestreden. Dat is niet aan ons om te beoordelen. Als een rechtsoordeel van het hof juist is, gebruiken wij het woord terecht als dat niet wordt bestreden. Maar uit het ontbreken van dat woordje terecht in een uitspraak kan je niet het tegenovergestelde afleiden”. Du Perron geeft ook nog wat tactische adviezen: “Jullie moeten weten dat niet iedere raadsheer het procesdossier in feitelijke aanleg integraal kan lezen voorafgaande aan de raadkamerbespreking, dat is in de praktijk niet haalbaar. Het is daarom zonder meer nuttig bij cruciale passages in de gedingstukken niet alleen te wijzen op vindplaatsen in die stukken, maar ook te citeren”. En over het adviseren van de vraag of een zaak aan de Hoge Raad moet worden voorgelegd: “Focus niet te veel op de abstracte rechtsregels, maar kijk ook naar de concrete feiten van de zaak. Deugt het resultaat of niet? En zeker bij repeat players: adviseer strategisch. Dat betekent dat je steeds een stap terug moet doen. Beoordeel de zaak vanuit macro perspectief. Lenen de feiten van deze zaak zich om de rechtsvraag aan de orde te stellen? Of dwingen de feiten bijna tot een beslissing die niet in het macrobelang van de cliënt is. Ook bij ons dreigt: hard cases, make bad law”. 

Afsluiting

Met die prikkelende stelling sloten wij de vierde bijeenkomst van de vernieuwde cassatieleergang af.